- Aramis d'AgincourtMember
- Real name : Vinci
Aantal berichten : 18
IC posts : 4
Character sheet
Age: 33 years old
Occupation: Cavalier
Residence : Hillerød
Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
wo dec 13, 2017 11:09 pm
Aramis d'Agincourt
All things are ready, if our minds be so
Het dikke pak sneeuw dat ’s nachts op de aarde was gevallen isoleerde alles. Elk geluid, elk besef van tijd of plaats. Alleen aan de zon en de maan, die af en toe in de egaal grijze lucht te zien waren, kon Aramis aflezen welke tijd van de dag het was.
Het leek allemaal zo snel gebeurd te zijn. Het verraad van zijn oudste broer, het vonnis dat ervoor zorgde dat de gehele familie d’Agincourt Navarre had moeten verlaten, de weg van het raadszaal naar hun huis waarin ze elkaar allemaal kwijt waren geraakt - en diep in zijn hart wist Aramis ook dat de kans dat zijn zusje of één van zijn broers nog leefden ontzettend klein was, met de lords en hertogen uit Navarre die de familie vogelvrij had verklaard…
De beslissing om naar het noordwesten, immers het meest afgelegen gebied in het land, te vluchten was snel gemaakt, wetend dat hij niet in zijn eentje terug kon vechten. Was het laf van hem, om weg te rennen van zijn zusje en broers terwijl er nog iets van een kans bestond dat ze nog leefden, al was het maar een minuscule kans? Aramis probeerde het voor zichzelf goed te praten dat hij was gegaan – het had geen zin meer om, nu hij al zo ver gekomen was, terug te keren naar Navarre en ze konden immers onmogelijk nog leven, waardoor hij nu beslissingen voor zichzelf kon nemen – iets dat hij in de meer dan dertig jaar dat hij leefde amper gedaan had.
En zelfs nu had hij geprobeerd om zo onherkenbaar mogelijk Navarre uit te komen, door zijn lichaam en gezicht voor het grootste deel te bedekken met een mantel – en gelukkig beschermde het kledingstuk hem ook tegen de kou. Het was bijna hartje winter, en dat was aan alles te merken. De kou zorgde er echter ook voor dat hij wist dat hij op de goede weg was: Aramis wist dat er ergens een Falkreath een stad genaamd Hillerød was, en hij kon zich nog vaag herinneren dat de stadhouder, Lord Skarsgård, ooit een bezoek aan Navarre had gebracht. Veel kon hij zich er niet van herinneren behalve dat hij en zijn broers toen nog met houten zwaarden speelden en dat de man in het niets leek op wat hij zich had voorgesteld van een Viking uit het noorden. De noordelijke Lord en zijn vader hadden – voor zover hij toen kon begrijpen – een aantal verdragen gesloten waardoor de twee families met elkaar samen konden werken. Wellicht zorgde dat kleine stukje partnerschap van meer dan twintig jaar geleden nu voor zijn redding.
Hoe lang hij gereisd had wist hij niet, maar er ging een golf van opluchting door hem heen toen hij eindelijk een stukje van de bewoonde wereld zag – kleine lichtpuntjes en hoge stenen muren die zich optrokken tegen de horizon. Zijn reis was zwaar geweest – Aramis had nog enkele restjes eten mee kunnen nemen uit Navarre voor zowel hem als zijn sneeuwwitte paard, dat de laatste kilometers van hun tocht moeizaam had afgelegd. De avond was inmiddels ingevallen toen hij de stadspoorten had bereikt – die natuurlijk al gesloten waren en bewaakt door wachters. Aramis schoof zijn mantel iets van zijn hoofd, zodat de wachters zijn gezicht konden zien – alsof iemand hem hier zou herkennen. ’Take me to the Lord, to Lord Skarsgård, please,’ wist hij nog haperend uit te brengen, alsof hij zijn stem al jaren niet meer gebruikt had en zijn stembanden aangetast waren door de vrieskou.
Het leek allemaal zo snel gebeurd te zijn. Het verraad van zijn oudste broer, het vonnis dat ervoor zorgde dat de gehele familie d’Agincourt Navarre had moeten verlaten, de weg van het raadszaal naar hun huis waarin ze elkaar allemaal kwijt waren geraakt - en diep in zijn hart wist Aramis ook dat de kans dat zijn zusje of één van zijn broers nog leefden ontzettend klein was, met de lords en hertogen uit Navarre die de familie vogelvrij had verklaard…
De beslissing om naar het noordwesten, immers het meest afgelegen gebied in het land, te vluchten was snel gemaakt, wetend dat hij niet in zijn eentje terug kon vechten. Was het laf van hem, om weg te rennen van zijn zusje en broers terwijl er nog iets van een kans bestond dat ze nog leefden, al was het maar een minuscule kans? Aramis probeerde het voor zichzelf goed te praten dat hij was gegaan – het had geen zin meer om, nu hij al zo ver gekomen was, terug te keren naar Navarre en ze konden immers onmogelijk nog leven, waardoor hij nu beslissingen voor zichzelf kon nemen – iets dat hij in de meer dan dertig jaar dat hij leefde amper gedaan had.
En zelfs nu had hij geprobeerd om zo onherkenbaar mogelijk Navarre uit te komen, door zijn lichaam en gezicht voor het grootste deel te bedekken met een mantel – en gelukkig beschermde het kledingstuk hem ook tegen de kou. Het was bijna hartje winter, en dat was aan alles te merken. De kou zorgde er echter ook voor dat hij wist dat hij op de goede weg was: Aramis wist dat er ergens een Falkreath een stad genaamd Hillerød was, en hij kon zich nog vaag herinneren dat de stadhouder, Lord Skarsgård, ooit een bezoek aan Navarre had gebracht. Veel kon hij zich er niet van herinneren behalve dat hij en zijn broers toen nog met houten zwaarden speelden en dat de man in het niets leek op wat hij zich had voorgesteld van een Viking uit het noorden. De noordelijke Lord en zijn vader hadden – voor zover hij toen kon begrijpen – een aantal verdragen gesloten waardoor de twee families met elkaar samen konden werken. Wellicht zorgde dat kleine stukje partnerschap van meer dan twintig jaar geleden nu voor zijn redding.
Hoe lang hij gereisd had wist hij niet, maar er ging een golf van opluchting door hem heen toen hij eindelijk een stukje van de bewoonde wereld zag – kleine lichtpuntjes en hoge stenen muren die zich optrokken tegen de horizon. Zijn reis was zwaar geweest – Aramis had nog enkele restjes eten mee kunnen nemen uit Navarre voor zowel hem als zijn sneeuwwitte paard, dat de laatste kilometers van hun tocht moeizaam had afgelegd. De avond was inmiddels ingevallen toen hij de stadspoorten had bereikt – die natuurlijk al gesloten waren en bewaakt door wachters. Aramis schoof zijn mantel iets van zijn hoofd, zodat de wachters zijn gezicht konden zien – alsof iemand hem hier zou herkennen. ’Take me to the Lord, to Lord Skarsgård, please,’ wist hij nog haperend uit te brengen, alsof hij zijn stem al jaren niet meer gebruikt had en zijn stembanden aangetast waren door de vrieskou.
- Freyja SkarsgårdMember
- Real name : Daan
Aantal berichten : 656
IC posts : 375
Character sheet
Age: 20 years
Occupation: Lady of Hillerød
Residence : Falkreath, Hillerød
Re: Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
do dec 14, 2017 7:59 pm
if I'm going to die, let it happen
while there is still some of me left
De avond was gevallen en Freyja had zich teruggetrokken in haar eigen vertrekken. Het vuur knetterde zachtjes in de woonruimte en ze had haar mantel over een zetel gedrapeerd, terwijl ze een boek in haar handen had en met haar vingers langs de regels ging. Omdat ze van een redelijk hoogstaande familie kwam had haar moeder haar vroeger geleerd om te lezen en schrijven, twee dingen die noodzakelijk waren nu ze stadhouder was. Ze moest handelscontacten ondertekenen, brieven schrijven aan andere stadhouders en ze vond het fijn om soms even weg te kunnen vluchten uit de realiteit en zich op een boek vol reisverhalen te storten – zoals op deze koude winteravond.
Het had erop geleken dat het een rustige avond zou worden, maar niets bleek minder waar toen er hard op haar deur gebonsd werd. Twee minuten later beende ze door de gang heen, terwijl ze verwoed probeerde om haar mantel vast te knopen zodat ze straks geen kou zou vatten als ze zich naar buiten begaf. Een rustige avond zou het alles behalve worden, want het nieuws was gekomen dat er een vreemdeling voor de muren was verschenen die naar haar had gevraagd en niet bepaald in goede staat leek te zijn – de woorden van de man die haar was komen halen.
Een gure windvlaag streek onaangenaam in haar gezicht toen ze de warmte van het kasteel verliet. Ze haastte zich een trappetje naar beneden, op de voet gevolgd door een aantal van haar mensen. Haar vuurrode haren waren een baken in de donkere nacht en vielen op tussen de andere mensen in haar gezelschap. “There, my Lady,” zei één van de bewakers terwijl hij naar een groep mensen wees die langzaam maar zeker hun kant op kwamen. Het paard waarop een vage gestalte zat liep niet snel meer, het beest was vast uitgeput van de reis die het achter de boeg had. Freyja en haar gevolg liepen het groepje tegemoet, waardoor ze in het vage schijnsel wat van hun toortsen afkwam kon zien dat het een man in een groenige mantel was die daar op het paard zat.
“He was talking about your father, my Lady. I don’t think he knows yet.” Een steek ging door haar onderbuik heen en ze hief haar hoofd een beetje. Haar vader was iets waar ze zo min mogelijk over na probeerde te denken. Elke keer als ze er dan aan herinnerd werd was het alsof iemand opnieuw een mes in haar buik drukte. “We don’t know who he is and..” Freyja hief haar hand op en onderbrak de man hiermee, ze wist dat hij van plan was om te zeggen dat het niet slim was een vreemdeling binnen haar muren te laten. Maar de man zag er verzwakt en verwilderd uit. “He is frozen, get him inside,” zei ze dan ook terwijl er kort een bezorgde blik in haar ogen verscheen. Aangezien het er niet bepaald naar uitzag dat de man zelf kon lopen, werd hij ondersteund door twee van haar bewakers. “And get the horse a stable and some proper care,” voegde ze eraan toe. Iedereen wist dat de Lady gesteld was op hoefdieren, en ze zou er niet aan twijfelen om dier in één van haar vrije stallen te laten zetten. Haar ogen gingen kort naar de man, die van het paard af werd geholpen, alvorens ze zich omdraaide en terug in de richting van haar kasteel beende. Het was ijskoud buiten, logisch aangezien er storm op komst leek te zijn.
Het had erop geleken dat het een rustige avond zou worden, maar niets bleek minder waar toen er hard op haar deur gebonsd werd. Twee minuten later beende ze door de gang heen, terwijl ze verwoed probeerde om haar mantel vast te knopen zodat ze straks geen kou zou vatten als ze zich naar buiten begaf. Een rustige avond zou het alles behalve worden, want het nieuws was gekomen dat er een vreemdeling voor de muren was verschenen die naar haar had gevraagd en niet bepaald in goede staat leek te zijn – de woorden van de man die haar was komen halen.
Een gure windvlaag streek onaangenaam in haar gezicht toen ze de warmte van het kasteel verliet. Ze haastte zich een trappetje naar beneden, op de voet gevolgd door een aantal van haar mensen. Haar vuurrode haren waren een baken in de donkere nacht en vielen op tussen de andere mensen in haar gezelschap. “There, my Lady,” zei één van de bewakers terwijl hij naar een groep mensen wees die langzaam maar zeker hun kant op kwamen. Het paard waarop een vage gestalte zat liep niet snel meer, het beest was vast uitgeput van de reis die het achter de boeg had. Freyja en haar gevolg liepen het groepje tegemoet, waardoor ze in het vage schijnsel wat van hun toortsen afkwam kon zien dat het een man in een groenige mantel was die daar op het paard zat.
“He was talking about your father, my Lady. I don’t think he knows yet.” Een steek ging door haar onderbuik heen en ze hief haar hoofd een beetje. Haar vader was iets waar ze zo min mogelijk over na probeerde te denken. Elke keer als ze er dan aan herinnerd werd was het alsof iemand opnieuw een mes in haar buik drukte. “We don’t know who he is and..” Freyja hief haar hand op en onderbrak de man hiermee, ze wist dat hij van plan was om te zeggen dat het niet slim was een vreemdeling binnen haar muren te laten. Maar de man zag er verzwakt en verwilderd uit. “He is frozen, get him inside,” zei ze dan ook terwijl er kort een bezorgde blik in haar ogen verscheen. Aangezien het er niet bepaald naar uitzag dat de man zelf kon lopen, werd hij ondersteund door twee van haar bewakers. “And get the horse a stable and some proper care,” voegde ze eraan toe. Iedereen wist dat de Lady gesteld was op hoefdieren, en ze zou er niet aan twijfelen om dier in één van haar vrije stallen te laten zetten. Haar ogen gingen kort naar de man, die van het paard af werd geholpen, alvorens ze zich omdraaide en terug in de richting van haar kasteel beende. Het was ijskoud buiten, logisch aangezien er storm op komst leek te zijn.
notes: none
- Aramis d'AgincourtMember
- Real name : Vinci
Aantal berichten : 18
IC posts : 4
Character sheet
Age: 33 years old
Occupation: Cavalier
Residence : Hillerød
Re: Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
ma dec 18, 2017 9:18 pm
Aramis d'Agincourt
All things are ready, if our minds be so
Zijn smeekbede leek te geholpen te hebben: de twee wachters wisselden een blik met elkaar uit en knikten. Om zijn naam werd niet gevraagd , zijn ruwe uiterlijk waarschijnlijk verradend dat hij naar Hillerød kwam voor onderdak en niet als afgezant van een hoge familie of met kwade bedoelingen. Eén van de wachters maakte al aanstalten om de poort te openen, de ander bleef wachten tot de poort voldoende geopend was, om er vervolgens tussendoor te glippen – waarschijnlijk om meer mannen om hulp te vragen. Aramis liet het allemaal maar gebeuren, keek verdoofd naar de bedrijvigheid die zo laat op de avond ontstaan was in het stadje. Hij hield zijn mond om de soldaten geen reden te geven hem alsnog weg te sturen. Nu hij zijn oorspronkelijke plaats van bestemming bereikt had, leek de ridder ook meteen al zijn energie verloren te hebben – alsof zijn lichaam hem vertelde dat het zo genoeg was. Verdwaasd keek hij op toen een vijftal soldaten te voet aan kwamen lopen en hem wenkten mee te gaan.
Tot aan enkele weken geleden waren alle rollen nog omgedraaid. Het was Aramis zelf geweest die als ridder en later zelfs als aanvoerder de wacht hield en zijn oudere broer begeleidde als hij op weg was voor zaken. Terwijl het groepje hun weg vervolgde naar – wat hij aannam – het huis van de stadhouder van Hillerød, gleden zijn ogen over het stadje verlicht door de vlammen van toortsen. Ook de aanblik van de stad contrasteerde sterk met wat Aramis verwacht had van een stad in het noordelijke Falkreath, bewoond door Vikings en de andere ‘wilden’ waar zijn vader en de andere hoge lords uit Navarre zijn broers en hemzelf zo graag mee bangmaakten. De huizen waren stevig, van steen in plaats van hout, en ook de soldaten droegen kledij die veel overeenkomsten had met zijn eigen harnas. Ondertussen waren de mannen die voor hem liepen druk aan het overleggen, waarschijnlijk over wat ze met hem gingen doen. Het verbaasde Aramis dat ze hem nog steeds niet hadden gevraagd wat zijn werkelijke naam was – wellicht was hij één van de vele vreemdelingen die onderdak zochten voor de winterse kou.
Pas toen Aramis merkte dat ze bij het kasteel in de buurt waren gekomen hield hij halt. Een groep mensen kwam hen tegemoet. De ridder bereidde zich al voor op de komst van Lord Skarsgård, maar trok in verbazing zijn wenkbrauwen op toen zich te midden van de stedelingen een vrouw bevond, met vuurrode haren die zich sterk aftekenden tegen haar donkere mantel. Was ze zijn vrouw? Een gouvernante?
Voordat hij daar nog over na kon denken, wenkten twee wachters hem van zijn paard af te stappen. Toen Aramis met twee voeten op de grond stond voelde hij zijn lichaam zwalken – hij was zwakker dan hij dacht. De twee mannen grepen zijn schouders vast terwijl hij een poging deed naar het kasteel te lopen. Hij hoorde de vrouw nog iets zeggen, maar kon er de energie niet voor opbrengen om goed naar haar woorden te luisteren. Hij knikte haar alleen een bedankje toe, in de hoop dat ze het zag voordat ze zich afwendde, terwijl hij geflankeerd door de twee wachters het kasteel naderde.
Tot aan enkele weken geleden waren alle rollen nog omgedraaid. Het was Aramis zelf geweest die als ridder en later zelfs als aanvoerder de wacht hield en zijn oudere broer begeleidde als hij op weg was voor zaken. Terwijl het groepje hun weg vervolgde naar – wat hij aannam – het huis van de stadhouder van Hillerød, gleden zijn ogen over het stadje verlicht door de vlammen van toortsen. Ook de aanblik van de stad contrasteerde sterk met wat Aramis verwacht had van een stad in het noordelijke Falkreath, bewoond door Vikings en de andere ‘wilden’ waar zijn vader en de andere hoge lords uit Navarre zijn broers en hemzelf zo graag mee bangmaakten. De huizen waren stevig, van steen in plaats van hout, en ook de soldaten droegen kledij die veel overeenkomsten had met zijn eigen harnas. Ondertussen waren de mannen die voor hem liepen druk aan het overleggen, waarschijnlijk over wat ze met hem gingen doen. Het verbaasde Aramis dat ze hem nog steeds niet hadden gevraagd wat zijn werkelijke naam was – wellicht was hij één van de vele vreemdelingen die onderdak zochten voor de winterse kou.
Pas toen Aramis merkte dat ze bij het kasteel in de buurt waren gekomen hield hij halt. Een groep mensen kwam hen tegemoet. De ridder bereidde zich al voor op de komst van Lord Skarsgård, maar trok in verbazing zijn wenkbrauwen op toen zich te midden van de stedelingen een vrouw bevond, met vuurrode haren die zich sterk aftekenden tegen haar donkere mantel. Was ze zijn vrouw? Een gouvernante?
Voordat hij daar nog over na kon denken, wenkten twee wachters hem van zijn paard af te stappen. Toen Aramis met twee voeten op de grond stond voelde hij zijn lichaam zwalken – hij was zwakker dan hij dacht. De twee mannen grepen zijn schouders vast terwijl hij een poging deed naar het kasteel te lopen. Hij hoorde de vrouw nog iets zeggen, maar kon er de energie niet voor opbrengen om goed naar haar woorden te luisteren. Hij knikte haar alleen een bedankje toe, in de hoop dat ze het zag voordat ze zich afwendde, terwijl hij geflankeerd door de twee wachters het kasteel naderde.
- Freyja SkarsgårdMember
- Real name : Daan
Aantal berichten : 656
IC posts : 375
Character sheet
Age: 20 years
Occupation: Lady of Hillerød
Residence : Falkreath, Hillerød
Re: Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
do jan 04, 2018 12:17 am
if I'm going to die, let it happen
while there is still some of me left
Haar ogen bleven voor een zeer kort moment op de vreemdeling rusten toen deze haar een vaag bedankje toe leek te knikken, alvorens ze zich omdraaide en weer terug beende in de richting van haar warme kasteel. Ze was niet van plan om een eeuwigheid buiten te blijven staan en morgen ziek op bed te liggen. Als stadhouder kon ze het zich niet veroorloven om zwak over te komen bij haar bevolking. Ziek worden omdat ze in een sneeuwstorm buiten gesprekken ging voeren was dan ook niet iets wat op haar planning stond. Ze had de man naar één van de vele herbergen in haar stad kunnen sturen, maar Freyja was wel zo menselijk om hem het meest dichtstbijzijnde onderdak te geven. En dat was in dit geval haar kasteel. Zelfs van een afstand had je kunnen zien dat de man er slecht aan toe was geweest, dus ze zou hem niet opnieuw de sneeuwstorm in sturen. Daarbij, haar kasteel was groot genoeg om zo nu en dan een vluchteling van de winterse kou op te vangen.
De jonge vrouw deed de moeite niet om achterom te kijken of alles goed ging. Ze had vertrouwen in haar mensen en kon aan de stevige voetstappen horen dat ze haar naar binnen volgde. Toen het hele gezelschap zich binnen de muren van het kasteel bevond vielen de zware, eikenhouten deuren achter hen dicht en werd het voor een moment wat donkerder. Freyja beende de gang door, langs de met toortsen bezaaide muren, in de richting van de grote hal. “Bring some blankets, the man is freezing.” Een dienstmeisje maakte zich meteen uit de voeten, op zoek naar een paar dekens om de vreemdeling vast te houden. Freyja keek toe hoe haar wachters een stoel naar de openhaard schoven en hem daarop neerzette. Haar ogen gingen naar de grote, ronde tafel in het midden van de ruimte. Het was de plaats waar ze haar gasten altijd ontving. Overdag kwam er licht door de ramen heen, maar nu was het enige licht van de meerdere toortsen aan de muur en het aangestoken haardvuur. Zowat elke ruimte in dit kasteel bevatte een openhaard. Dat was zo bij de meeste huizen in de noordelijk gelegen stad. Het duurde niet al te lang voordat haar dienstmeisje terug kwam met een aantal dekens, die met behulp van de wachters over de schouders van de man werden gedrapeerd. Freyja boog zich naar één van de meisjes toe, meldde haar een aantal dingen en kreeg een knikje als reactie, waarna ze verdween. Ondertussen waren een aantal van de wachters weer verdwenen, gezien ze buiten gestationeerd waren vannacht. Een handje vol bleef bij haar en de vreemdeling achter in de grote hal, maar gaven hun Lady de ruimte om te handelen. De man zag er niet bepaald uit alsof hij een direct gevaar was. “Tell me, stranger, what is your name?” vroeg de roodharige vrouw terwijl ze wat dichter naar hem toe was gelopen en zich vlak voor het vuur neer liet knielen, om het iets hoger aan te steken. Met een vragende blik keek ze de man aan, hij zag er verwilderd uit, wat haar meteen vertelde dat hij al een langere tijd in de wildernis was geweest.
De jonge vrouw deed de moeite niet om achterom te kijken of alles goed ging. Ze had vertrouwen in haar mensen en kon aan de stevige voetstappen horen dat ze haar naar binnen volgde. Toen het hele gezelschap zich binnen de muren van het kasteel bevond vielen de zware, eikenhouten deuren achter hen dicht en werd het voor een moment wat donkerder. Freyja beende de gang door, langs de met toortsen bezaaide muren, in de richting van de grote hal. “Bring some blankets, the man is freezing.” Een dienstmeisje maakte zich meteen uit de voeten, op zoek naar een paar dekens om de vreemdeling vast te houden. Freyja keek toe hoe haar wachters een stoel naar de openhaard schoven en hem daarop neerzette. Haar ogen gingen naar de grote, ronde tafel in het midden van de ruimte. Het was de plaats waar ze haar gasten altijd ontving. Overdag kwam er licht door de ramen heen, maar nu was het enige licht van de meerdere toortsen aan de muur en het aangestoken haardvuur. Zowat elke ruimte in dit kasteel bevatte een openhaard. Dat was zo bij de meeste huizen in de noordelijk gelegen stad. Het duurde niet al te lang voordat haar dienstmeisje terug kwam met een aantal dekens, die met behulp van de wachters over de schouders van de man werden gedrapeerd. Freyja boog zich naar één van de meisjes toe, meldde haar een aantal dingen en kreeg een knikje als reactie, waarna ze verdween. Ondertussen waren een aantal van de wachters weer verdwenen, gezien ze buiten gestationeerd waren vannacht. Een handje vol bleef bij haar en de vreemdeling achter in de grote hal, maar gaven hun Lady de ruimte om te handelen. De man zag er niet bepaald uit alsof hij een direct gevaar was. “Tell me, stranger, what is your name?” vroeg de roodharige vrouw terwijl ze wat dichter naar hem toe was gelopen en zich vlak voor het vuur neer liet knielen, om het iets hoger aan te steken. Met een vragende blik keek ze de man aan, hij zag er verwilderd uit, wat haar meteen vertelde dat hij al een langere tijd in de wildernis was geweest.
notes: none
- Aramis d'AgincourtMember
- Real name : Vinci
Aantal berichten : 18
IC posts : 4
Character sheet
Age: 33 years old
Occupation: Cavalier
Residence : Hillerød
Re: Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
zo jan 21, 2018 4:52 pm
Aramis d'Agincourt
All things are ready, if our minds be so
Hij voelde zich als een marionet, hoe de wachters hem naar binnen droegen. Aramis merkte nog hoe zich bijna verstapte over de drempel die naar de ingang van het gebouw leidde, maar hoe hij ook weer simpel op zijn voeten werd gezet door de mannen. Hij was vermagerd, verwilderd. Het verbaasde de man dat hij nog iets van balans kon houden terwijl hij zijn stappen in het kasteel zette.
De volgende momenten leken in een stroomversnelling te gaan, alles speelde zich zo snel achter elkaar af dat Aramis met zijn vermoeide en bevroren bewustzijn waarschijnlijk maar de helft meekreeg. De massieve deuren van het kasteel vielen met een klap dicht, waardoor de koude nacht uit het gebouw werd binnengesloten en alleen de vlammen van de toortsen op de muren nog iets van licht boden. Hij zag hoe de roodharige jongedame, die net nog buiten tegen de wachter praatte, iets riep en de gang doorliep – waar hij ook naartoe geleid werd.
Het volgende moment dat hij kon herinneren was de warmte van de open haard in de ruimte waar de mannen hem naartoe hadden gebracht. Warmte. Aramis sloot zijn ogen tegen de plotselinge felheid van het vuur, terwijl hij zijn handen er langzaam naar uitstak. Hij balde zijn handen tot vuisten en ontspande ze weer, waarna hij zijn handen samenvouwde en iets prevelde – een schietgebedje, een bedankje, wat het ook mocht zijn, iets dat hij altijd deed voordat hij een gevecht inging. Zijn woorden leken echter in zijn keel te blijven steken – zijn lichte ogen bleven op de vlammen van het haardvuur gericht terwijl hij zijn ademhaling in een normaal tempo probeerde te brengen. Aramis voelde dat er nog anderen in de ruimte waren, maar nam niet de moeite om zich om te draaien. Hij kon het niet.
Zonder dat hij het wilde schoten zijn gedachten naar zijn broers en zusje, alsof het haardvuur een paar herinneringen ontdooid had. Ze waren dood. Net als hun vader, hun moeder. Hij was de enige die overgebleven was. Voordat hij nog verder kon denken, werd hij opgeschrikt door de dekens die opeens over zijn schouders gelegd werden. Huiverig ademde hij in en trok hij de stof dichter tegen zich aan. Rust. Hij moest rustig blijven, anders stuurden ze hem alsnog weg. Hij was veilig. Hij was veilig.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij hoe de roodharige vrouw bij hem was gekomen. Onbewust voelde Aramis hoe zijn ademhaling weer sneller ging en een siddering door zijn lijf raasde. Hij keek haar aan vanuit de dekens, die hij inmiddels bijna tot zijn mond had opgetrokken. De jongedame was duidelijk jonger dan zijn zusje – en hij voelde een steek in zijn borst toen hij aan haar dacht. Ze vroeg naar zijn naam. Aramis keek even naar de vlammen in het haardvuur die door haar toedoen weer oplaaiden, voordat hij de vrouw weer aankeek. ’My name is Aramis, miss...’ Hij slikte, terwijl hij zijn ademhaling weer tot bedaren proberen te brengen. Zou hij vertellen wie hij werkelijk was? ’Aramis d’Agincourt. My father and Lord Skarsgård made an agreement many, many years ago…’ Hij was verbaasd hoe de woorden opeens uit zijn mond leken te komen. ’Do you… Do you know where he is?’ Misschien zou de Lord van Hillerød zijn familienaam nog kunnen herinneren?
De volgende momenten leken in een stroomversnelling te gaan, alles speelde zich zo snel achter elkaar af dat Aramis met zijn vermoeide en bevroren bewustzijn waarschijnlijk maar de helft meekreeg. De massieve deuren van het kasteel vielen met een klap dicht, waardoor de koude nacht uit het gebouw werd binnengesloten en alleen de vlammen van de toortsen op de muren nog iets van licht boden. Hij zag hoe de roodharige jongedame, die net nog buiten tegen de wachter praatte, iets riep en de gang doorliep – waar hij ook naartoe geleid werd.
Het volgende moment dat hij kon herinneren was de warmte van de open haard in de ruimte waar de mannen hem naartoe hadden gebracht. Warmte. Aramis sloot zijn ogen tegen de plotselinge felheid van het vuur, terwijl hij zijn handen er langzaam naar uitstak. Hij balde zijn handen tot vuisten en ontspande ze weer, waarna hij zijn handen samenvouwde en iets prevelde – een schietgebedje, een bedankje, wat het ook mocht zijn, iets dat hij altijd deed voordat hij een gevecht inging. Zijn woorden leken echter in zijn keel te blijven steken – zijn lichte ogen bleven op de vlammen van het haardvuur gericht terwijl hij zijn ademhaling in een normaal tempo probeerde te brengen. Aramis voelde dat er nog anderen in de ruimte waren, maar nam niet de moeite om zich om te draaien. Hij kon het niet.
Zonder dat hij het wilde schoten zijn gedachten naar zijn broers en zusje, alsof het haardvuur een paar herinneringen ontdooid had. Ze waren dood. Net als hun vader, hun moeder. Hij was de enige die overgebleven was. Voordat hij nog verder kon denken, werd hij opgeschrikt door de dekens die opeens over zijn schouders gelegd werden. Huiverig ademde hij in en trok hij de stof dichter tegen zich aan. Rust. Hij moest rustig blijven, anders stuurden ze hem alsnog weg. Hij was veilig. Hij was veilig.
Vanuit zijn ooghoeken zag hij hoe de roodharige vrouw bij hem was gekomen. Onbewust voelde Aramis hoe zijn ademhaling weer sneller ging en een siddering door zijn lijf raasde. Hij keek haar aan vanuit de dekens, die hij inmiddels bijna tot zijn mond had opgetrokken. De jongedame was duidelijk jonger dan zijn zusje – en hij voelde een steek in zijn borst toen hij aan haar dacht. Ze vroeg naar zijn naam. Aramis keek even naar de vlammen in het haardvuur die door haar toedoen weer oplaaiden, voordat hij de vrouw weer aankeek. ’My name is Aramis, miss...’ Hij slikte, terwijl hij zijn ademhaling weer tot bedaren proberen te brengen. Zou hij vertellen wie hij werkelijk was? ’Aramis d’Agincourt. My father and Lord Skarsgård made an agreement many, many years ago…’ Hij was verbaasd hoe de woorden opeens uit zijn mond leken te komen. ’Do you… Do you know where he is?’ Misschien zou de Lord van Hillerød zijn familienaam nog kunnen herinneren?
- Freyja SkarsgårdMember
- Real name : Daan
Aantal berichten : 656
IC posts : 375
Character sheet
Age: 20 years
Occupation: Lady of Hillerød
Residence : Falkreath, Hillerød
Re: Where the Wild Roses Grow (+ Freyja Skarsgård)
wo jan 24, 2018 9:56 am
if I'm going to die, let it happen
while there is still some of me left
Toen de dekens over zijn schouders werden gelegd kroop hij alleen nog maar verder weg. Freyja bestudeerde hem vanaf haar plaats, waarna ze besloot het vuur nog iets hoger op te steken. Hij zag eruit alsof hij maanden op reis was geweest, wat waarschijnlijk ook wel zo was geweest. De jonge vrouw was weer overeind gekomen en had plaatsgenomen op de stoel tegenover die van de man. Toen ze naar zijn naam was begon hij met spreken: Aramis d’Agincourt. Er kwamen meer woorden uit, onder andere of ze misschien wist waar Lord Skarsgård was gebleven, gezien zijn vader en de Lord vroeger ooit een overeenkomst hadden opgesteld. Hij wist het nog niet. Freyja liet een korte stilte vallen, waarbij ze de man aankeek. Het deed pijn om zijn naam weer te horen, maar dat liet ze niet zien. Alleen de korte stilte die ze had laten vallen kon enige indicatie geven waar het gesprek vervolgens naartoe zou gaan.
“My father.. Lord Skarsgård.. is no more.” Haar stem was iets zachter geweest dan voorheen en ze had haar blik van de man afgewend. Hij was blijkbaar lang onderweg geweest, want het nieuws over de overleden Lord was toch wel door Fallen Skies gegaan een tijd terug. Er waren al stadhouders naar haar stad gekomen om er zeker van te zijn dat hun verdragen bleven zoals ze waren. Iedereen wist dat Hillerød redelijk wat waarde had door de diamantmijnen en de vloot waarover ze beschikten. “My name is Freyja Skarsgård, Lady of Hillerød.” Het voelde nog altijd vreemd om de woorden uit te spreken, zichzelf neer te zetten als stadhoudster die de plaats van haar overleden vader over had genomen. “He died at sea some months ago.” Freyja klemde haar kaken een beetje op elkaar en ademde diep in en uit, puur om zichzelf weer een beetje te herpakken. Ze wilde niet emotioneel worden voor de ogen van een vreemde. Elke keer als het onderwerp van haar vader weer werd aangesneden, moest ze daar haar best voor doen. “But I do recognize your name, d’Agincourt.” Haar ogen waren weer teruggegaan naar de man, om zijn reactie te pijlen op haar woorden. De kans was groot dat wat hij zei waar was, haar vader had met zoveel Lords en handelaren verdragen gesloten. Helaas was er geen precies naslagwerk wat allemaal, de kans was groot dat veel van zijn laatste brieven verloren waren gegaan op zee. Er was niet veel meer van hem over behalve een herinnering in haar hoofd. En wanneer zij dood zou gaan, wanneer iedereen dood zou gaan die hem gekend had, dan was hij vergeten. Dat gebeurde met zowat elk individu. Behalve als je zo belangrijk was dat je daden generatie op generatie door werden verteld. Maar niemand zou je ooit echt nog kennen op die manier dat je naasten deden. Een trieste gedachte eigenlijk. “What happend to you?” vroeg ze vervolgens terwijl ze haar blauwe ogen op hem gericht hield. Er moest een reden geweest zijn dat hij er zo toegetakeld uitzag. Daarbij was zijn naam niet van hier, wat betekende dat hij om een specifieke reden naar Hillerød was gekomen. Geen mens maakte zo’n reis wanneer het niet nodig was. Immers verkozen de meeste mensen uit het zuiden elk ander rijk dan Falkreath om naartoe te gaan. Ze waren niet gewend aan de extreme kou, iets waar Freyja zelf mee was opgegroeid.
“My father.. Lord Skarsgård.. is no more.” Haar stem was iets zachter geweest dan voorheen en ze had haar blik van de man afgewend. Hij was blijkbaar lang onderweg geweest, want het nieuws over de overleden Lord was toch wel door Fallen Skies gegaan een tijd terug. Er waren al stadhouders naar haar stad gekomen om er zeker van te zijn dat hun verdragen bleven zoals ze waren. Iedereen wist dat Hillerød redelijk wat waarde had door de diamantmijnen en de vloot waarover ze beschikten. “My name is Freyja Skarsgård, Lady of Hillerød.” Het voelde nog altijd vreemd om de woorden uit te spreken, zichzelf neer te zetten als stadhoudster die de plaats van haar overleden vader over had genomen. “He died at sea some months ago.” Freyja klemde haar kaken een beetje op elkaar en ademde diep in en uit, puur om zichzelf weer een beetje te herpakken. Ze wilde niet emotioneel worden voor de ogen van een vreemde. Elke keer als het onderwerp van haar vader weer werd aangesneden, moest ze daar haar best voor doen. “But I do recognize your name, d’Agincourt.” Haar ogen waren weer teruggegaan naar de man, om zijn reactie te pijlen op haar woorden. De kans was groot dat wat hij zei waar was, haar vader had met zoveel Lords en handelaren verdragen gesloten. Helaas was er geen precies naslagwerk wat allemaal, de kans was groot dat veel van zijn laatste brieven verloren waren gegaan op zee. Er was niet veel meer van hem over behalve een herinnering in haar hoofd. En wanneer zij dood zou gaan, wanneer iedereen dood zou gaan die hem gekend had, dan was hij vergeten. Dat gebeurde met zowat elk individu. Behalve als je zo belangrijk was dat je daden generatie op generatie door werden verteld. Maar niemand zou je ooit echt nog kennen op die manier dat je naasten deden. Een trieste gedachte eigenlijk. “What happend to you?” vroeg ze vervolgens terwijl ze haar blauwe ogen op hem gericht hield. Er moest een reden geweest zijn dat hij er zo toegetakeld uitzag. Daarbij was zijn naam niet van hier, wat betekende dat hij om een specifieke reden naar Hillerød was gekomen. Geen mens maakte zo’n reis wanneer het niet nodig was. Immers verkozen de meeste mensen uit het zuiden elk ander rijk dan Falkreath om naartoe te gaan. Ze waren niet gewend aan de extreme kou, iets waar Freyja zelf mee was opgegroeid.
notes: none
Permissies van dit forum:
Je mag geen reacties plaatsen in dit subforum